De diepste onderscheiden laag in DGM-Diep model is de basis van de Limburg Groep, de onderkant van het Boven Carboon. De carbonaatgesteenten van het hieronder gelegen Onder Carboon staan in Nederland bekend onder verschillende namen: Zeeland Formatie, Kolenkalk, Dinantian, soms als 'Kulm'. Ze zijn mogelijk interessant voor geothermische productie in zuiden en zuidoosten van Nederland, waar ze voorkomen op diepte van minder dan ~2500 meter. In een groot deel van Nederland zijn ze echter begraven tot dieptes van meer dan 4000 meter, en daarom mogelijk interessant voor ultradiepe geothermie ('UDG'). De gesteenten zijn van nature zeer impermeabel, maar kunnen karst- of breukpermeabiliteit hebben. Vanwege de diepe ligging, die kartering met behulp van seismiek en/of boringen op veel plaatsen bemoeilijkt, en met name de ruimtelijke verdeling van de permeabiliteit die sterk afwijkt van die in de klastische reservoirs, zijn van het Dinantian alleen de diepte en dikte in ThermoGIS opgenomen waar die seismisch karteerbaar zijn (ten Veen et al. 2019).
De kaart van de top van het Dinantian in ThermoGIS is overgenomen van het SCAN-project. Deze is in het grootste deel van Nederland gemaakt op basis van seismiek. In Zuid-Limburg is echter gebruik gemaakt van boringen. Gebieden waar de gesteenten zo diep liggen dat seismische kartering onmogelijk is met de beschikbare seismiek zijn wit gelaten, maar er mag vanuit gegaan worden dat het Dinantian in heel Nederland voorkomt, met uitzondering van Zeeuwsch-Vlaanderen en Walcheren.
De dikte van het Dinantian is op seismiek vaak niet goed vast te stellen. In Noord en Noord-Oost Nederland, Zeeland, Noord-Brabant en Noord-Limburg (waar bij Grubbenvorst twee doubletten zijn geboord) is de basis van de carbonaten zichtbaar op seismiek. De dikte is hier dan ook gebaseerd op seismische data, waarbij de seismische snelheid op basis van de sonic logs is bepaald op 6.21 km/s.
De permeabiliteit van de gesteenten is bepaald door karst en breukwerking en heeft daarom een kleine ruimtelijke correlatie. Deze is daarom moeilijk ruimtelijk te modelleren vanwege de heterogeniteit. Daarom is ervoor gekozen om in ThermoGIS v2.2 geen permeabiliteitskaart op te nemen. Hierdoor is het ook niet mogelijk een geothermische potentie te presenteren. Een mogelijk bruikbare methode om de geothermische potentie van het Dinantian te berekenen wordt gegeven in het GeoERA HotLime 'Report on play and prospect evaluation'.