Wanneer een geologische Groep bestaat uit een stapeling van aquifers die worden gescheiden door relatief dunne kleilagen kan er in de praktijk voor worden gekozen deze te produceren met een boring die alle aquifers doorboort. Een voorbeeld is de Trias, waar in Zuid-West Nederland de kleilagen tussen de Formaties van Hardegsen, Detfurth en/of Volpriehausen dun of zelfs afwezig kunnen zijn. Per Groep is daarom de geothermische potentie berekend van de gecombineerde ('stacked') aquifers binnen die Groep (zie tabel in Aquifers). Voor de samengevoegde aquifers worden kaarten berekend op basis van de kaarten van de onderliggende aquifers. De netto diktes worden bij elkaar opgeteld. De netto-brutoverhouding van deze samengevoegde lagen is hierom altijd gelijk aan 1. Als top wordt die van de ondiepste laag van de 'stack' genomen, voor de temperatuur die van het midden van de samengevoegde laag. Een gewogen gemiddelde van de permeabiliteit wordt berekend aan de hand van de netto diktes. Voor de berekening van de onzekerheid in dikte en permeabiliteit van de samengevoegde lagen wordt een correlatiefactor van nul aangenomen. Dit betekent dat aangenomen wordt dat de eigenschappen van de onderliggende aquifers onafhankelijk van elkaar variƫren.
Behalve de hierboven genoemde berekende eigenschappen van de samengevoegde lagen worden overzichtskaarten worden in ThermoGIS getoond van het vermogen, de in situ warmte, de mogelijk winbare warmte en de economische potentie (zie ThermoGIS kaarten). Behalve voor de laatste zijn hiervoor de onderliggende kaarten van de samengevoegde lagen bij elkaar opgeteld.